BEGINNEN

Een paar jaar geleden las ik een tekst van de Franse denker Henri Bergson, een lezing die hij in 1911 gaf. ‘Wij praten over verandering maar wij denken er niet aan. wij zeggen dat verandering bestaat, dat alles verandert, dat verandering de essentie zelf van de dingen is. Dat zeggen wij inderdaad en dat herhalen wij, maar dat zijn slechts woorden. Wij redeneren en filosoferen alsof verandering niet bestaat. Om verandering te ‘denken’ en om die te zien moet een heel gordijn van vooroordelen opzij geschoven worden waarvan sommigen kunstmatig zijn ontstaan op basis van filosofische beschouwingen en andere eigen zijn aan het gezond verstand.’

Ik stuurde het naar Lisa die op dat moment bezig is met het vooronderzoek voor haar solo ALL. en ze schreef me terug dat ze Bergsons uitspraak beschouwt als een opdracht. Haar eerdere voorstelling ONE. draaide om de ervaring en het besef dat alles continu in beweging is. Maar hoe kan je vanuit dat besef, die gedachte, die woorden, ook werkelijk denken in verandering? Deze vraag blijft me sindsdien bezig houden, in mijn eigen leven, in wat ik ervaar en doe, hoe ik spreek over mijn ervaringen, over anderen, over tijd, over dingen om me heen.

Bergson definieert ‘duur’ als ondeelbare tijd. Op een technische manier kan tijd worden ingedeeld in minuten en uren, in verleden, heden en toekomst maar dat heeft niet veel te maken met hoe tijd wordt ervaren. Net als een melodie die niet dezelfde melodie zal zijn wanneer die wordt opgeknipt in stukjes, is opgeknipte tijd iets anders dan duur. Wijzelf en alles dat zich in de wereld bevindt, is continu in beweging. Of sterker nog, alles is beweging. In het westen spreken we ten onrechte over dingen alsof ze stilstaan en in beweging worden gezet, alsof iets op zichzelf bestaat en daarna verandert terwijl onze ervaring duidelijk maakt dat verandering het wezen van de dingen zelf is. ‘Dus of het nu om het innerlijke of uitwendige gaat, van ons of van de dingen, de werkelijkheid is de beweging zelf, en dat bedoelde ik toen ik zei dat er verandering is maar dat er geen dingen zijn die veranderen.’

In het dagelijks leven is het praktischer om te denken en spreken in termen van dingen die in principe stil staan en bij uitzondering bewegen of worden bewogen, schrijft Bergson ook. Ik vraag me af waarom en oefen in beweeglijker denken. Wat als we over bijvoorbeeld over een mens, een lichaam, een identiteit, een relatie, een omgeving, een gemeenschap kunnen denken in termen van continue verandering? Zijn het net die (kunst)uitingen die pogingen ondernemen om ervaringen van continue verandering vorm te geven, die mij meer interesseren?  En waarom dan?

Omdat die uitingen voor mij een diepere laag aanboren die betekenisvol aanvoelt. Omdat ze raken aan iets dat me het gevoel geeft dat het er werkelijk toe doet, niet alleen voor mezelf maar voor alle mensen en zelfs voor alle vormen van leven waarmee we hier zijn. Het gevoel lijkt misschoen op wat auteur Ursula K. Leguin beschrijft toen ze de ‘carrier bag theory of evolution’ leerde kennen, een theorie die stelt dat de eerste menselijke uitvinding geen wapen was maar een draagtas: ‘it grounds me, personally, in human culture in a way I never felt grounded before.’ 

Of wat Annelies Verbeke in een interview benoemt als ‘de onderstroom  van het leven, waar we noties van hebben maar waar we meestal niet te diep op in kunnen gaan omdat we ook een leven moeten leiden en dergelijke. Een onderstroom die ons ook verbindt met een heel ver verleden.’ 

ROOS EUWE. WINTER 2021

BRONNEN
Henri Bergson. Hoe verandering wordt waargenomen. 1911
Ursula K. Leguin. The carrier bag theory of fiction. 1986
Interview Annelies Verbeke. Nooit meer slapen. VPRO radio. 19 januari 2021