Variaties en taal

Eén van mijn favoriete manieren om te structuren is door variaties. Variaties zijn te vinden in muziekstukken, beeldende kunst, films, romans en als je er eenmaal op begint te letten zie je ze in alles. Zijn alle mensen, dieren, planten, wezens variaties van mensen, dieren, planten en wezens? Is elk mens ook een continu op zichzelf variërend wezen? Ben ik vandaag een variatie op de ik van gister?

variatie  de (v) [-s] 
1 verandering, wijziging 
muziek  verandering op een thema 
biologie verandering van het type 
astronomie storing in de beweging van de maan, veroorzaakt door de zon 
5 verandering in de declinatie van de kompasnaald
6 verandering, afwisseling voor de ~ ter afwisseling, voor de verandering 
7 verscheidenheid, vorm die enigszins afwijkt van de norm

Je kan denken aan variaties die allemaal vertrekken vanuit één oerversie en samen een spin vormen of aan variaties altijd op elkaar door variëren en de vorm aannemen van een netwerk zonder kern. Ik probeer de tweede manier van denken te volgen (hoewel de eerste manier dominanter lijkt te zijn).

De schilder Piet Mondriaan schilderde een boom die nooit dezelfde boom was. De boom was vele variaties van zichzelf omdat -ie in leven is, en Mondriaan schilderde op verschillende manieren die veranderende boom terwijl hij zelf veranderde. (En zelfs als het biologisch gezien niet dezelfde boom is, lijkt het me nog steeds een waardevolle gedachte.)

In muziekcomposities zijn variaties gek genoeg veel gebruikelijker dan in theater.* Heeft het theater meer te maken met de verwachting dat er een verhaal met een begin, midden en eind wordt verteld? Bij mezelf merkte ik die verwachting op toen ik naar een dansvoorstelling ging en me bevrijd voelde van die verwachting. Hoewel ik ook bij muziek die verwachting niet heb, had ik voordien nog niet de mogelijkheid gezien dat mijn kijk- & luisterhouding voor muziek ook kon toepassen op theater. Bij Drumming van het dansgezelschap Rosas besefte ik dat pas, mogelijk omdat ik het stuk zag in hetzelfde gebouw, in dezelfde zaal, als waar ik eerder theater had gezien. Sindsdien probeer ik die houding, zonder de verwachting van een rationeel te begrijpen verloop, ook toe te passen wanneer ik theater bezoek. Het leidt ertoe dat ik meer vertrouw op mijn associaties en intuïtie, en dat het me meer open en ook wat vriendelijker maakt. 

BOG. gebruikt graag ingrediënten en werkwijzen uit de muziek om theater te maken. De afwisseling van apart en gezamenlijk spreken, het laten terugkomen van teksten als muzikale thema’s, en een verdeling van teksten over de spelers die volgt vanuit stemkleur en klank eerder dan uit de betekenis van de tekst. 

Voor de voorstelling TAL. schrijven we een tekst die, nog meer dan eerder werk, een muziekstuk is en vragen componist Jens Bouttery om samen met ons partituur van woorden te maken. Terwijl we aan TAL. werken blijkt dat de variatie als structurerend principe ook perfect aansluit bij wat ons fascineert aan taal. Benjamin gaf ons een spreekbeurt over de ontwikkeling van taal op basis van het boek ‘The unfolding of language’. Het meest inspirerende vond ik dat een taal, zolang die gebruikt wordt, zich onvoorspelbaar en oneindig lang kan blijven ontwikkelen. Er werken continu verschillende krachten in op een taal die het onmogelijk maken om te voorspellen wat er zal gebeuren. Mensen hebben de neiging om zich zo efficiënt mogelijk uit te drukken waardoor woorden en zinnen compacter worden. Tegelijkertijd is er ook het verlangen om zich juist expressief en uniek uit te drukken waardoor er woorden en uitdrukkingen bijkomen, waardoor woorden en zinnen langer worden en waardoor er een jargon kan ontstaan in een groep. Ook grammatica, dat vaak zo’n streng keurslijf lijkt, is aan veranderingen onderhevig, veranderingen die vaak door onlogische categoriseringen en vergissingen worden gevoed. Taal is een vorm van wildgroei, van continue veranderingen, van variaties op variaties. 

* Ik lees in de krant dat variaties in de klassieke muziek een imagoprobleem hebben. Hoewel de journalist duidelijk ook van variaties houdt, zouden ze volgens anderen ‘vervelend repetitief of virtuoos decoratief’ zijn. Er wordt niemand geciteerd die dat zegt, het is de journalist die stelt dat anderen dat vinden. Het dilemma waar de verdediger van variaties (of van wat dan ook) voor staat, is of de bezwaren tegen variaties (of wat dan ook) benoemd moeten worden of niet. Zelfs ik, liefhebber van variaties, ga nu nadenken waarom ik variaties niet vervelend repetitief vind. En niet virtuoos decoratief. Terwijl we toch beter kunnen hebben over wat er wél mooi en fascinerend aan is. Luisteren en kijken naar variaties zorgen bij mij voor een verhoogd bewustzijn, voor verhoogde gevoeligheid, voor het ongelofelijk waardevolle gevoel dat er altijd iets nieuws te ontdekken is, dat ik iets nooit helemaal zal kunnen kennen, een gevoel van openheid en plezier. 

BRONNEN
Guy Deutscher. The unfolding of language, 2005