De empathische oefening van BOG.

Lisa, Benjamin, Judith en Sanne in gesprek over hun voorstelling Iemand die slaapt, gebaseerd op het boek Een man die slaapt van Georges Perec.

Perec-nerds in Parijs
‘De boeken van Georges Perec vormen onze eerste gezamenlijke inspiratiebronnen. Hij verbond ons door zijn manier van naar de wereld kijken, in eerste instantie met Ruimten Rondom (1974). In dit boek neemt Perec de lezer mee in een gedetailleerde opsomming van ruimten: van de ruimte tussen de letters op het papier, naar de kamer en stad om hem heen, tot aan de kosmos. Deze twee mechanismes, de zo volledig mogelijke opsomming en het uitzoomen, zijn twee bewegingen die we vaak in ons eigen werk toepassen. Zijn boek Een man die slaapt (1967), over de reis van iemand die zich in Parijs onttrekt aan het leven en de onverschilligheid onderzoekt, stond al lang op ons lijstje. Perec is wel een soort idool voor ons. Voor de voorstelling trokken we naar Parijs om er dezelfde wandelingen af te leggen als de hoofdpersoon in het boek. Als echte Perec-nerds trokken we van straatbordje naar straatbordje om te eindigen bij zijn urne op Père-Lachiase. Judith antwoordde de bloemenverkoper vlakbij de begraafplaats dat de twee lelie’s die ze kocht voor een vriend waren. Door het maken van deze voorstelling klopt het woord ‘vriend’ bij nader inzien beter dan idool, dat toch vooral doet denken aan posters op tienerkamers.’

Optelsom van interpretaties
‘Al sinds we het boek tien jaar geleden voor het eerst lazen, vinden we het interessant dat er geen reden wordt gegeven voor de hoofdpersoon om zich terug te trekken. Door ons te verdiepen in het leven van Perec en de tijdsgeest van de jaren ‘60 hebben we wel meer lagen ontdekt, maar we vinden het ook des te boeiender dat Perec die aspecten niet expliciet benoemt. Hij laat ruimte voor elke lezer om er een ander leven in een andere tijd in te kunnen herkennen. Het bijzondere aan samen dit boek lezen en bewerken was dat wij allevier verschillende interpretaties hebben. Sterker nog, we hebben allemaal zelf ook nog eens verschillende interpretaties gehad door het op verschillende momenten in onze eigen levens te lezen en te herlezen. Ieder van ons herkent steeds weer, in andere vormen en maten, wat de hoofdpersoon doormaakt. Gezamenlijk herkennen we er nu zowel de existentiële vragen uit een studententijd in, maar ook perioden van rouw, en de tekens van een burn-out of depressie. De tekst leent zich goed om deze ervaring van onverschilligheid en onthechting zo universeel mogelijk te tonen. Dat vormde ook het uitgangspunt van onze bewerking, beginnend bij de titel. Het boek heet Een man die slaapt (Un homme qui dort), wij hebben dat veranderd naar Iemand die slaapt. Vertaler Rokus Hofstede vertelde ons dat ‘un homme’ in deze context zowel man als mens kan betekenen, en dat hij, als hij het boek nu opnieuw zou vertalen, misschien ook wel deze titel zou kiezen.’

Het boek in tekst en muziek
‘Om een goede theatertekst van dit boek te kunnen maken, moesten we Perec toch van zijn sokkel halen en de tekst naar ons toe trekken. In het begin schrapten we heel voorzichtig, woordje per woordje, om vervolgens te beseffen dat dat onvoldoende was. Uiteindelijk hebben we elk woord twee keer omgedraaid en vrijwel alle zinnen veranderd. We hadden onderschat op hoeveel niveaus de taal van literatuur en van theater van elkaar verschillen. Bijna alle zinnen die we vooraf hadden aangeduid als favorieten hebben we eruit gehaald. Een zin in een boek werkt omdat je ernaar kijkt en dat is iets anders dan de zin horen; je hebt in de voorstelling geen tijd om de woorden te herkauwen. Veel van de reflecties in het boek, die als lezer vaak waardevol zijn, hebben we geschrapt omdat ze te veel benoemen. Zodra ze worden uitgesproken, kleurden ze de betekenis te veel in en maakten ze de spelers te wijs. Ze bleken vaak bruikbaarder als regieaanwijzing. Anders dan bij onze andere teksten hebben we beslist om onze tekstbewerking niet als boekje uit te brengen. We zijn blij dat het originele boek mede dankzij onze voorstelling weer gedrukt wordt en dat wij het na de voorstelling kunnen verkopen. We hopen dat mensen nieuwsgierig worden om Perecs boek te lezen en/of te herlezen. Onze herwerking bestaat alleen auditief: in gesproken tekst én muziek. We merkten namelijk al snel dat we, om van dit boek een theatervoorstelling te maken, muziek nodig hadden. We zochten een drummer voor een aantal oncontroleerbare elementen die ook in het boek voorkomen: de dromen, de stad, de tijd. Deze tekst werkt vooral in op het bewuste denk-niveau: je moet de woorden horen en de betekenis kennen om het verhaal te kunnen volgen. Maar daarnaast willen we ook een gevoelsmatig verhaal vertellen. Een drumstel leek ons daarvoor het beste instrument vanwege de fysieke energie die nodig is om het te bespelen en die je er als luisteraar van krijgt. De instrumenten die drummer Nina de Jong gebruikt in de voorstelling vormen een eigen wereld met onwaarschijnlijk veel mogelijkheden aan ritmes en klankkleuren. Zo geeft ze vorm aan de elementen die de hoofdpersoon niet in taal kan vatten, die hij niet kan controleren, die niet kunnen worden beïnvloed door onverschilligheid en vanzelf doorgaan.’

Het verschil tussen mens en plant
‘Toen we op de toneelschool zaten was onverschilligheid echt een scheldwoord, het stond voor alles wat je absoluut niet wilde zijn. Desalniettemin herkenden we ons ook toen al in de hoofdpersoon. Tijdens het maken van deze voorstelling hebben we dat woord van verschillende kanten bekeken. Kan onverschilligheid ook iets positiefs bieden? Een wereld waarin je constant met de levens van mensen aan de andere kant van de wereld kan worden geconfronteerd, kan je als mens emotioneel doen overlopen of afstompen. Een gezonde dosis onverschilligheid helpt je om je staande te houden en misschien ook om te zien wat voor jou belangrijk is, wat voor jou verschil maakt. De oefening in totale onverschilligheid en onthechting die de hoofdpersoon doet, leidde ons onder meer naar de vraag: wanneer stopt iemand een mens te zijn en komt -ie dichter in de buurt van een plant of ding? Uiteindelijk ontkomt de hoofdpersoon niet aan zichzelf, aan zijn eigen mens-zijn, aan zijn verbeelding, aan verlangen naar een ander, aan het hebben van gevoel. Dat vinden we een heel menselijk en hoopvol gegeven.’

Nuances van zwart
‘We laten, net als Perec, in het midden of de hoofdpersoon kiest voor onverschilligheid of dat het deze mens overkomt. De ambiguïteit, de ongrijpbaarheid en de tegenstrijdigheden die uit dit boek spreken, vinden we belangrijk. We zien het boek en onze voorstelling (ook) als een empatische oefening om te begrijpen en voelen waar iemand doorheen gaat. We bieden het publiek in anderhalf uur de kans om in de ervaring van deze mens te kruipen en willen daarbinnen de vele schakeringen laten zien. We hebben het vaak gehad over de nuances van zwart: zwart is niet per se zwaar, niet altijd even donker of duister. In de donkerte kan je ook lichtheid vinden, of schoonheid, of vrijheid. In de ervaring van de hoofdpersoon ontdekken we andere variabelen dan leuk/niet-leuk of gelukkig/ongelukkig. Het is er licht en zwaar, soms tegelijkertijd, en beide kunnen waardevol zijn. Meer dan met welk gevoel mensen de zaal uitgaan, zoeken we naar een ervaring die verschillende gevoelens kan oproepen. Liever dat iedereen na de laatste scène iets anders voelt dan allemaal precies hetzelfde.’

Nieuw terrein
‘Deze voorstelling is voor ons qua werkwijze nieuw terrein maar past inhoudelijk erg bij onze andere voorstellingen ,waarin we een verscheidenheid aan ervaringen weergeven, waarin we objectiveren, in- en uitzoomen en pogen om iets van meerdere kanten te bekijken. Deze keer is dat ‘iets’ een reeds geschreven beschrijving van onverschilligheid, depressie, een existentiele crisis… — er is niet één woord dat het kloppend samenvat. De ruimte die Perec laat om dat woord zelf te kiezen, daar is het ons om te doen. Het is de eerste keer dat we met een bestaande tekst aan de slag zijn gegaan en daar hebben we veel plezier in gehad. Of we wel eens aan een andere tekst hebben gedacht om te bewerken voor theater? Ja, het Nederlandse woordenboek.’

December 2018
Opgetekend door Roos Euwe en Piet Menu