Sanne over haar onderzoek naar stilte

‘In 2016 woonde ik op zeven hoog vlak achter de Dam en werd daar geconfronteerd met de alomtegenwoordigheid van geluid en mijn eigen onmogelijke zoektocht naar stilte. Sindsdien ben ik gefascineerd door de vraag wat stilte is en vraag ik me af wanneer de daadwerkelijke afwezigheid van veel geluid ook leidt tot een gevoel van stilte? Hoe hangt de ervaring van stilte samen met de verwachting van bepaalde geluiden? Is het geluid van een vogel stiller dan het geluid van een klussende buurman ook als het aantal decibel hetzelfde is? En worden we als mensen, nu we overwegend in steden vol geluid leven, juist gevoeliger of ongevoeliger voor stilte? 

Voor Theater na de Dam schreef ik in 2016 de theatertekst DAM. die inzoomt op de vele verschillende en mogelijke gedachten van mensen tijdens de jaarlijkse twee minuten stilte op 4 mei, als onderdeel van de Dodenherdenking. Toen ik voor mijn studie van België naar Nederland verhuisde, en voor het eerst een 4 mei meemaakte, was ik erg onder de indruk van deze collectieve, gezamenlijke stilte. De tekst DAM. gaat over die gezamenlijkheid en tegelijkertijd over de onmogelijkheid om dezelfde gezamenlijke stilte te ervaren, om te weten waar de ander aan denkt. Voor DAM. heb ik de mensen uit het ledenbestand van BOG., onze donateurs van ervaring die we voorafgaand aan een maakproces raadplegen, de vraag gesteld waar zij aan denken tijdens deze twee minuten stilte, en ook waar zij nog twee minuten collectief stil voor zouden willen zijn. Ook voor het Stiltemuseum heb ik ons vragen gesteld aan ons ledenbestand, dat inmiddels uit zo’n vierhonderd mensen bestaat.
Ik stelde ze de volgende vragen:
1 Definieer “stilte” zonder een woordenboek te gebruiken. 
2 Hoe ziet stilte er volgens jou uit? Welke kleur, vorm, beeld komt in je op? Kan je dit tekenen en/of beschrijven?
3 Heb je een opname van een stilte? Zo ja, stuur de opname door samen met een beschrijving van wat / wanneer / waar deze stilte is. 

Het zou kunnen dat er een aantal beschrijvingen of opnames van de leden ook in het Stiltemuseum zullen worden geëxposeerd, we zijn nu bezig met het kiezen van welke stiltes op welke manier een plek krijgen.   

In mijn onderzoek naar stilte viel het me op dat wanneer je in een willekeurig woordenboek het woord ‘stilte’ opzoekt, vind je doorgaans een definitie die ongeveer neerkomt op iets als: ‘de afwezigheid van geluid’. Als je daarentegen de term ‘geluid’ opzoekt zal je nergens iets vinden over ‘het ontbreken van stilte’. Daar valt een hoop over te vinden en van te denken, maar vreemd is het niet. Hooguit onderstreept het een onbewuste doch collectieve aanname dat geluid de norm is in onze levens en stilte enkel een zeldzaam en veelal luxe restproduct. Geluid is zo alomtegenwoordig in onze levens dat we het gewend geworden zijn. Het wordt soms zelfs al eens als stilte bestempeld, omdat het er altijd is en ons verder niet afleidt. Ik vroeg me af: hoe anders zou onze belevingswereld zijn als we zouden uitgaan van stilte als iets op-zichzelf-staands in plaats van het ontbreken van iets anders? De stilte als startpunt, standaard, als nulmeridiaan. Hoogte wordt ook niet gedefineerd als ‘het ontbreken van laagte’. Net zoals vrouw niet ‘de afwezigheid van man’ betekent (althans, volgens het woordenboek dan). 

De afgelopen jaren ging ik op zoek naar verschillende soorten stiltes en maakte daar opnames van. Deze verzameling audiobestanden bevat inmiddels onder andere: een station tijdens een treinstaking, een kapel in een ziekenhuis, een zandduin, de stilte in Amsterdam na de uitschakeling van Ajax in de Champions League, de Dam tijdens de eerste lockdown in 2020, een steen onder water. Wanneer ik geen opname-apparaat bij me had, maakte ik notities. Er ontstond het verlangen om deze collectie samen te ballen in één werk, in een expositie van stiltes. Een museum met daarin de opgenomen stiltes, met beschreven stiltes, met stiltes in beeld en in objecten, met onverwachte en ‘live’ stilte.  

Het Stiltemuseum is voor mij niet alleen een ode aan stilte in al zijn verschijningsvormen maar evengoed een ode aan de onuitputtelijke, soms maniacale, aandoenlijke maar vooral onmogelijke queeste van de mens om stiltes te vatten, om de stilte te horen. Want hoe hard je ook luistert, hoe stil het ook is, je zit altijd jezelf in de weg, want je zal altijd jezelf er nog horen ‘zijn’. Zolang je per ongeluk nog ademt, per ongeluk nét weer op krakend takje gaat staan, zelfs als je enkel nog het kloppen van je eigen hart hoort, het suizen van je bloedsomloop. Zolang de mens er is laat de stilte zich niet horen. En het is die onmogelijkheid die me fascineert en ontroert. De zoektocht naar stilte als een zoektocht naar aanwezige afwezigheid. Ik moet daarbij denken aan wat Joost Zwagerman eens zei over het werk van schrijver Willem Brakman, namelijk “dat ieder mens een heel diep compartiment van zijn bestaan kent, waarin hij eigenlijk hunkert naar een vorm van niet-bestaan. Het verlangen om er niet te zijn. Dat verlangen kan ook in kunstwerken zitten, waar stilte symbool kan staan voor de hunkering naar het niet-bestaan.”  

Ik heb gekozen voor een museumervaring in een theatercontext omdat ik zoek naar een ideale combinatie van de ongeschreven regels van beide disciplines: de gezamenlijke concentratie voor een bepaalde tijd die je als theaterpubliek ervaart én het individuele traject dat je als museumbezoeker aflegt en de verbanden en betekenis die je zo zelf creëert.’  

– opgetekend door Roos Euwe in fysieke afwezigheid van Sanne Vanderbruggen in oktober 2022