Een reactie van Judith

Na de begrafenis van BEN. wordt het script te rusten gelegd in een glazen kistje, met de uitnodiging aan iedereen om bij hoge artistieke nood het kistje kapot te slaan en BEN. op te voeren. 
Enkele uren later wordt het script uit het kistje gehaald door een jonge theatermaker.
Als reactie schreef Judith een artikel over het ‘niet delen van iets dat gedeeld wilt worden’.


‘Het vallen van de boom (of een andere verstoring) zal trillingen veroorzaken. Wanneer er geen oren zijn om ze te horen, is er geen geluid.’
Uit het boek ‘Physics’ door Charles Riborg Mann en George Ransom Twiss 

Met die gedachte trek ik naar het Zoniënwoud in Brussel.
Mijn favoriete woud.
Ik loop rond tussen eeuwenoude bomen en ik kom een omgevallen boom tegen.
De boom ligt uitgestrekt en neemt de ruimte van een tennisveld in, oud ligt het daar in het woud. 

Als ik dichterbij kom, lijkt het alsof de boom zijn eigen ceremonie begeleidt; 
de boom is gevallen in volle bloei, waardoor hetgeen dat zich van boven onzichtbaar voor me had afgespeeld, nu zichtbaar wordt: bloemen aan de toppen van de boom, bezaaien nu de bodem van het bos. 
Het ligt er vredig bij, de bloemenkrans die het zelf is. 
De eerste gasten arriveren: een hommel, licht verschijnt door de takken, een eekhoorn ritselt ergens onder 
en ik ben er.

Ik sta te kijken naar de omgevallen boom
en ik denk terug aan BEN. een zelfportret, de voorstelling die we niet hebben voorgesteld. 
Ik denk terug aan het unheimlich gevoel net na de beslissing BEN. niet te spelen, niet te delen. 
Ik herinner me de teksten die op repeat cirkeltjes bleven draaien in mijn hoofd, de zinnen die ik steeds opnieuw herschreef ‘misschien toch dít woord in plaats van dát woord’ om niet te worden gehoord.
Het voelde, zonder publiek, als een eindeloos gesprek in m’n eentje voeren of een liefdesverklaring tegen een muur aanhouden.

Ik herinner me de ‘geen première’, het ‘geen applaus’, het ongesprek achteraf, het ongemak bij het einde. 
Ik had nooit gedacht dat ik zou kunnen verlangen naar een artikel in de krant, dat zou laten weten dat BEN. bestaat, als een geboortekaart (al krijgen baby’s gelukkig geen sterren). 

‘Unheimlich’ wat een goed woord, denk ik,
zo lijkt het te voelen: het niet delen van iets wat gedeeld wilt worden. 
Unheimlich en het klinkt als ‘heimelijk’, in het geheim, onuitgesproken. 

We zoeken naar een nieuwe manier om hier mee om te gaan en we verlangen naar een ritueel. We bedenken een ritueel. 
We bedenken een begrafenis voor de voorstelling. 
En het gebeurd, we houden een ceremonie, net als de omgevallen boom:
de eerste gasten arriveren; het licht verschijnt, een speech, een zelfportret en een glazen kistje waar we de 8381 woorden in te rusten legden met de mogelijkheid om deze ooit op te graven. Het voelt als het einde van het verlangen naar een eindpunt en het begin of de mogelijkheid van iets nieuw.

Na de begrafenis kijken we naar wat er overblijft.  
We zien de blauwe verf van het zelfportret hangen, het glazen kistje met het script. 
Ik praat er met mensen over, als praten naast een graf. 
Ja ‘hier ligt onze BEN.’ hoor ik mezelf zeggen.
Ik vind het geruststellend dat ik er over kan praten, dat er een plek voor is, dat het bestaat in zijn ‘niet bestaan’.

Een paar uur na de begrafenis wordt de glazen kist van BEN. ingeslagen en verdwijnt het script tezamen met een Jonge Theatermaker van het terrein af. 
De Jonge Theatermaker werd getriggerd door het idee, sloeg het glas in en stuurde ons een filmpje van haar bebloede vinger door, het bloed druipt op het script ‘Ik was zo benieuwd naar de inhoud’ schrijft ze, ‘het voelt alsof ik iets stout heb gedaan’. 

Dit had ik niet verwacht; 
dat opgraven iets zou zijn voor vlak na een begrafenis.
Er heerst …rarara… een unheimlich gevoel, dat me het ‘onuitgesproken ritme’ van een ritueel laat zien.

De boom lijkt nog maar net gevallen, de bloemen nog vers, maar als ik verder kijk ontdek ik dat er al paddenstoelen beginnen groeien. 

En dan wordt alles rustig. 
Alsof ik me BEN. een zelfportret nu pas ‘echt’ begin te herinneren.
Door de letterlijke woorden weg te nemen, door het script dat uit de kist verdween, wordt dat wat overblijft voelbaar: het onuitspreekbare onder de woorden.
Datgene waarmee de woorden zijn gevuld als je ze uitspreekt. 
Ik begin te begrijpen wat we hebben gemaakt, wat BEN. een zelfportret is. 
Datgene wat BEN.: BEN. maakt.
Datgene wat groeit tijdens een maakproces en ervaren wordt als je de voorstelling speelt, dat ‘iets’ waar we iedere avond opnieuw naar zoeken en dat in het beste geval door ons als groep her-innerd wordt en kan worden doorgegeven.
De essentie van BEN. een zelfportret.

En hier sta ik dan, 
te kijken naar het leven wat deze boom geleefd heeft. 
Te kijken naar de kleine paddestoelen, die verklappen dat de fungi ondergronds al begonnen is. 
‘Het proces is begonnen’ zeg ik hardop in het woud.
‘Daar ga je, je wordt deel van het grotere geheel…’ 
Deel van het fundament, de grond waarop een andere boom zal groeien.

En zo kijk ik nu naar BEN. een zelfportret, een ervaring die zich in ons fundament bevindt, om goede grond te voorzien voor de volgende boom.
Want het vallen van de boom, als alle dieren hun oren dichthouden, kan dan niet gehoord worden, maar de boom is wel gevallen. 
De trilling van zijn val, die niet werd opgevangen door een oor, trilt wel door.
De liefdesverklaring die je tegen een muur aanhield, bevat niet minder liefde, de brief die niet werd gelezen, het gezongen lied dat niet werd gehoord, de omhelzing die niet werd beantwoord, is niet minder een omhelzing. 
Ze zijn onderdeel van het geheel, van ons fundament, waarop de volgende bomen zullen groeien.
‘Misschien kan je iets wat onzichtbaar is, niet verliezen’ denk ik en ik tik zacht op de schors van de boom en vertrek. 

Voor nu stellen we ons script, zoals gezegd, als woorden, als vorm, als foto’s van de verloren voorstelling open om te spelen, om te inspireren en te delen. 
En ik kijk al uit naar het volgende maakproces en ben benieuwd of u een stuk van BEN. zal ervaren. 

Als laatst, 
nog iets voor de Jonge Theatermaker die met het script verdween:
terwijl ik dit schreef, lag het boek ‘On connection’ van Kae Tempest op m’n tafel, 
een boek door hen geschreven tijdens diezelfde corona crisis.
Ik heb bijna niet door dat ik het in m’n handen hou en ik sla het willekeurig open,
ik drink een slok cranberrysap, voor ik begin te lezen, maar ik giet naast mijn mond waardoor het cranberrysap nu over de volgende woorden heen druppelt.  
Het ziet eruit als het filmpje van het bloed dat de jonge theatermaker op ons script liet druppelen.
Alsof deze woorden via Kae, via mij, haar toebehoren:
“If you force it, it will not open. Trying to make it mean something, kills the meaning. 
It should occur to you fresh in that moment. It’s through you not because of you. 
Connection is the same. It’s not about a furious effort to slow down. 
It’s about getting out of the way and discovering the pace that was there all along.” 

Dank voor het lezen van deze woorden. 
Dank aan de boom 
en dit moment. 

Met liefs, 

Judith, als deel van BOG.